NTM koppelwagen K16 (uit 1924)
Info over de wagon:

In 1923 en 1924 bouwde de werkplaats van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) in Drachten nieuwe goederenwagons, waaronder de K16 uit 1924. De K16 is een koppelwagen die naast goederen vervoeren ook geschikt is om met zowel trammaterieel als spoorwegmaterieel te koppelen. Beide hebben verschillende buffers en trekwerk van elkaar. Op deze manier konden wagons vanaf het hoofdspoor meerijden in de trams op de lijnen in Friesland en omgeving. De K16 verschilde niet veel van de eerdere series koppelwagons (K7 t/m K12), waarvan de K9 uit 1916 ook is bewaard bij de SHM. Door middel van de koppelwagens konden ook locomotieven zonder tramstoot- en trekwerk de tramwagons van de NTM trekken. De vijf ex-War Department-locomotieven die later werden onderverdeeld in de NS-serie 160 (waarvan de 162 bewaard is en de 164 gereconstrueerd is) maakten gebruik van de NTM-koppelwagons. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de K16 afgevoerd naar Duitsland. Later werd de wagon weer teruggebracht en weer in dienst gesteld bij de NTM.

In de jaren '30 ging het vanwege de concurrentie met het wegverkeer erg slecht met de lokaalspoorlijnen en interlokale tramlijnen in Nederland. Na de Eerste Wereldoorlog reden de eerste bussen in Nederland, die fel concurreerden met de trams. Naast bussen waren personenauto's, fietsen en vrachtwagens in opkomst en wonnen ze steeds meer terrein van het spoor. Trambedrijven waren sinds de Eerste Wereldoorlog bezig om stoomlocomotieven te vervangen door goedkopere benzine-, diesel- of elektrische trams om beter te kunnen concurreren. In de jaren '30 stapten veel trambedrijven over op nieuwe bussen of gingen ze failliet. Doordat veel bedrijven het financieel niet meer redde, besloten ze samen te voegen tot grotere bedrijven. In de jaren '30 sloten door heel Nederland veel lokaalspoorlijnen en interlokale tramlijnen. Tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog beleefden de (stoom)trams, door de schaarste aan olie en benzine, een korte opleving. De tramlijnen sloten echter na de oorlog voor het reizigersvervoer. Een deel van de tramlijnen (met een spoorbreedte van 1435 mm 'normaalspoor') werd door de Nederlandsche Spoorwegen overgenomen. De NS reed tot in de jaren '60 en '70 met goederenvervoer over de spoorlijnen. Later werden deze lijnen toch gesloten door de concurrentie met de vrachtwagen of het wegvallen van het vervoer.

De NTM beëindigde in 1947 en 1948 het reizigersvervoer op haar tramlijnen. Een groot deel van de rijtuigen werd overgenomen door de Nederlandsche Spoorwegen en elders in Nederland ingezet. Nadat de NTM het reizigersvervoer op de tramlijnen beëindigde, nam NS de exploitatie van het goederenvervoer over. Hiervoor nam NS een deel van de locomotieven en goederenwagons van de NTM over. Het materieel dat NS niet overnam, werd in 1947 en 1948 door de NTM terzijde gesteld. In 1949 nam de NTM de overgebleven spoorlijnen weer over van de NS; het materieel bleef echter wel eigendom van de NS.

In 1948 stelde de NTM de K16 terzijde. De wagon werd verkocht aan de Nederlandse Kunstzijdefabriek (Enka) in Ede. Hier heeft de wagon tot 1972 gereden. Dat jaar is de wagon geschonken aan de Tramweg Stichting. De K16 is in Roden (Drenthe) gerestaureerd en in 1973 naar de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik gebracht. In Hoorn heeft de K16, samen met de K9, nog steeds de functie van koppelwagen. De collectie van de SHM bestaat namelijk uit trammaterieel en spoorwegmaterieel.

De NTM koppelwagen K16 heeft vanwege haar cultuurhistorische waarde de C-status toegekend gekregen binnen het Nationaal Register Railerfgoed.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De 6513 vertrekt met een reizigerstram, met de K16 achterop, uit Twisk richting Hoorn.
Bello Festival (by Night) van de SHM, 27 oktober 2023. © TreinenInNederland.nl
   
 
De NTM koppelwagen K16 in een tram van de SHM in station Wognum-Nibbixwoud. 24 oktober 2015. © TreinenInNederland.nl