Serie NS 1300 / Klik op de foto voor vergroting en info
Info over de locomotieven:

Na de Tweede Wereldoorlog herstelde de Nederlandse economie snel. Hierdoor kon Nederland, deels met het Amerikaanse Marshallplan, in de wederopbouw veel nieuw spoorwegmaterieel aanschaffen. Doordat de treinen en de infrastructuur heel ernstig waren beschadigd, werd besloten om tijdens het herstel grote stappen te maken in het moderniseren van het spoorwegnet. Grote delen van het spoor werden geëlektrificeerd en het materieelpark werd flink gemoderniseerd met de komst van veel nieuw materieel. Met de enorme modernisering wilde de Nederlandsche Spoorwegen in de jaren '50 stoomlocomotieven en houten rijtuigen buitendienst stellen. Tevens wilde NS het, meestal slecht presterende, materieel dat na de oorlog uit legerdumps en elders uit Europa werd gekocht of gehuurd snel vervangen. In de jaren na de oorlog bestelde NS, tot en met 1959, 173 dieselrangeerlocomotieven (de series 200, 450, 500, 600 en 700), 286 diesellocomotieven voor op de hoofdbaan (de series 2200, 2400 en 2600, de 2600'en werden in 1958 al aan de kant gezet), 100 elektrische locomotieven (de series 1100, 1200 en 1300), 311 rijtuigen (de series Plan-D, Plan-E, Plan-K en Plan-N), 48 postrijtuigen (de series Pec, Plan-C, Plan-E en Plan-L), twee fietsrijtuigen (Dec-rijtuigen, de rijtuigen werden na één jaar omgebouwd naar Pec-postrijtuigen), 297 elektrische treinstellen (de series Mat'46, Mat'54 en Mat'57), 81 dieseltreinstellen (de series Plan-X en TEE DE4) en meer dan tien duizend nieuwe goederenwagons. Door al het nieuwe materieel reed NS op 16 juni 1956 voor het laatst een trein met houten rijtuigen. NS reed nog uitsluitend met comfortabelere en veiligere stalen rijtuigen. Twee jaar later verving NS ook de laatste stoomlocomotief. De 3737 reed als laatste stoomtrein van NS op 7 januari 1958 van Geldermalsen naar het Spoorwegmuseum in Utrecht. Hier werd de locomotief door NS overgedragen aan het Spoorwegmuseum en opgenomen in de collectie. Nederland was een van de eerste landen in Europa waar stoomlocomotieven niet meer op het hoofdnet gebruikt werden. Op de grensbaanvakken met Duitsland waren echter tot in de jaren '70 nog wel Duitse stoomlocomotieven te zien. Ook bij bedrijven rangeerden stoomlocomotieven nog tot aan het begin van de jaren '70. De ex-WSM 23 rangeerde bij de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken (VCS) in Zevenbergen en werd in 1970 als een van de laatste stoomlocomotieven buiten dienst gesteld.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestelde NS haar eerste serie elektrische locomotieven. De tien locomotieven van de serie 1000 werden in 1948 en 1949 geleverd. Na deze, kleine en met oudere technieken gebouwde, serie locomotieven bestelde NS tussen 1948 en 1954 honderd moderne locomotieven, verspreid over de series 1100, 1200 en 1300. De locomotieven van de serie 1000 werden in het olijfgroen geleverd. NS wilde voor al haar nieuwe elektrische locomotieven en rijtuigen een nieuwe kleur. Deze kleur werd gekozen toen de NS-directeur F.Q. den Hollander en zijn vrouw, mevrouw Den Hollander, in 1949 de Alsthom-fabriek bezochten, waar op dat moment de serie 1100 werd gebouwd. De Franse ontwerper Paul Arzens liet een aantal kleuren zien die het nieuwe materieel zou kunnen krijgen. Mevrouw Den Hollander zou hebben gekozen voor turkoois; ze wilde vrolijke kleuren en de kleur paste bij haar Wedgwood-servies. Er werd besloten om alle nieuwe elektrische locomotieven en rijtuigen die werden gebouwd te schilderen in het turkoois. Al snel bleek de lichte turkooise kleur erg besmettelijk met viezigheid door het stoom van de nog rijdende stoomlocomotieven en het koolstof dat van de stroomafnemers kwam. In 1954 werd besloten om het turkoois te vervangen door het donkere Berlijns blauw. De olijfgroene 1000-serie werd toen ook Berlijns blauw geschilderd.

Eind 1949 plaatste NS bij het Franse Alsthom een bestelling voor tien elektrische locomotieven die zijn afgeleid van de Franse locomotief CC 7001. De CC 7001 is een grotere versie van de locomotieven van de serie BB 8100, met zes in plaats van vier assen. In 1948 en 1949 bestelde NS vijftig locomotieven die gebaseerd waren op de serie BB 8100 en stelde ze in dienst als de serie 1100. De tien grotere locomotieven die gebaseerd zijn op de CC 7001 kregen de NS-nummers 1301 t/m 1310. De 1300-locomotieven zijn sterker dan de 1100- en 1200-series en waren daarom geschikt voor het rijden van zware goederentreinen. Net als de 1100'en en 1200'en rijden de 1300'en naast goederentreinen ook reizigerstreinen. In juni 1954 verongelukte de nog nieuwe 1303 met een reizigerstrein bij station Weesp achterop twee stellen Mat'46. De nog bruikbare onderdelen van de 1303 werden naar Frankrijk gestuurd. Een in aanbouw zijnde SNCF CC7100, welke serie ook gebaseerd is op de CC 7001, werd met de onderdelen van de 1303 verder afgebouwd. De locomotief kwam als de 1311 in 1954 naar Nederland. Hetzelfde jaar bestelde NS nog vijf 1300'en bij Alsthom; de locomotieven kwamen in 1956 naar Nederland.

In de jaren '60 ging het slecht met de Nederlandse Spoorwegen. De reizigersaantallen liepen terug, omdat steeds meer mensen een auto konden kopen. Daarnaast liep het goederenvervoer ook terug door de opkomst van vrachtwagens en de vondst van het Groningse gasveld. Om de verliezen tegen te gaan, besloot NS flink te investeren in het rijden van meer treinen en het hele bedrijf een nieuwe, frisse huisstijl te geven. In 1968 ontwierp Gert Dumbar, grafisch ontwerper bij ontwerpbureau Teldesign, het nieuwe NS-logo. Naast het nieuwe logo kreeg NS ook bedrijfsbreed een nieuwe, frisse kleur: geel. Alle treinen werden geel gemaakt, met onderling wel enkele verschillen. Alle locomotieven werden geel met grijs. NS wilde geen extra kosten maken om het rijdende materieel te voorzien van de nieuwe gele kleur. Hierom werd besloten om de treinen enkel te schilderen als ze voor andere werkzaamheden al in de werkplaats zijn. Alle treinen kregen wel snel het nieuwe NS-logo op de originele huisstijl. Het duurde van 1968 tot eind jaren '80 tot alle treinen in de oude huisstijlen waren overgeschilderd of gesloopt. De 2275, die bewaard is gebleven, is hierop de uitzondering. De locomotief behield tot zijn buitendienststelling in 1994 de bruine kleur.

In de jaren '70 werden de Berlijns blauwe 1300'en geschilderd in de geel-grijze huisstijl van NS. In de jaren '80 werd de gele huisstijl van de 1300'en aangepast. De locomotieven werden nu geheel geel geschilderd met een groot NS-logo op de zijkant. De geheel gele huisstijl wilde men tijdens Spoorslag '70 al toepassen op de locomotieven. Dit leverde echter te veel verzet op, waardoor werd gekozen om grote delen van de locomotieven grijs te schilderen. Nadat de elektrische locomotieven van de serie 1600 in de jaren '80 stadswapens hadden gekregen, besloot NS om de vijftien 1300'en ook te voorzien van stadswapens. Eind jaren '80 kregen de 1300'en hun stadswapens.

In de jaren '70 wilde NS alle locomotieven van de series 1100, 1200 en 1300 in de jaren '80 buitendienst stellen. Van de drie locomotiefseries die in de jaren '50 waren gebouwd werd besloten om de 1200 en 1300-locomotieven nog een levensverlengde beurt te geven. De 1100-serie kreeg dit niet en in de tweede helft van de jaren '80 begon NS met het afvoeren van de 1100'en. Na een paar jaar werd besloten om de afvoer van de locomotieven toch te staken en de 1100'en weer te reviseren om ze langer in dienst te houden. De 1100, 1200 en 1300'en zullen alle drie in de jaren '90 terzijde worden gesteld. Tussen 1991 en 1994 leverde Alstom 81 elektrische locomotieven van de serie 1700 aan NS. Alle 1700'en werden ingezet samen met de DD-AR-stammen. Tussen 1996 en 1998 werden vijftig mDDM-motorrijtuigen geleverd. Deze motorijtuigen vervingen een groot deel van de 1700'en van hun DD-AR-stammen. De 1600-locomotieven uit de jaren '80 en de 1700'en vervingen daarna de oude locomotiefseries 1100, 1200 en de 1300 in de reizigers- en goederendiensten. Begin jaren '90 werd weer begonnen met het terzijde stellen van de 1100-serie. Halverwege de jaren '90 werd ook begonnen om de 1200'en terzijde te stellen. Aan het einde van de jaren '90 volgde ook de 1300-serie. Rond de eeuwwisseling had NS afscheid genomen van de laatste 1100, 1200 en 1300'en. Aan het einde van de jaren '90 besloot NS om de 1302, 1304, 1312 en de 1315 langer in dienst te houden als reservelocomotieven. Deze vier locomotieven hebben hierdoor iets langer dienst gedaan dan de rest van de locomotieven van de serie. Begin jaren 2000 werden de vier 1300'en alsnog terzijde gestelde. Alle vier de locomotieven zijn bewaard gebleven. De 1302 en 1312 werden opgenomen in de collectie van het Spoorwegmuseum, de Werkgroep Loc 1501 nam de 1304 en 1315 over.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
     
WEESP - Op 19 juni 1953 botste de 1303 (met internationale rijtuigen) bij Weesp achterop een stoptrein, welke bestond uit twee treinstellen van het type mat '46. Tijdens het ongeluk, dat zich in dichte mist voltrok, kwamen 2 mensen om het leven en raakten er vele personen gewond. De 1303 werd niet meer hersteld en afgevoerd naar de sloop. De nog bruikbare onderdelen werden van de loc gehaald en gebruikt voor de 1311, die als zijn vervanger naar Nederland kwam.
1301
1302
1303
     
1304
1305
1306
     
1307
1308
1309
     
1310
1311
1312
     

Helaas hebben wij deze loc nog niet op foto.

Heeft u een zelfgemaakte foto die wij
op deze site mogen publiceren?

Mail hem naar ons aub.

1313
1314
1315
     
1316