Rijtuig NS C425
Info over het rijtuig:

Fabrikant Werkspoor begon in 1920 met het leveren van 20 rijtuigen aan de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM). De NTM bestelde de rijtuigen voor de verwachte reizigersgroei in Friesland. De rijtuigen zijn voor trammaterieel relatief breed en hadden 24 tweede en 32 derde klasse zitplaatsen. De rijtuigen kregen de bijnaam 'dikke rijtuigen' vanwege hun breedte. De rijtuigen bleken echter een grote kostenpost voor de NTM te zijn. Daarnaast werd geld opzijgezet voor plannen van de (achteraf nooit gerealiseerde) spoorlijn Smilde - Roden. Om deze reden werden de laatste 7 rijtuigen al verkocht aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) voordat ze gebouwd zijn. De rijtuigen van de NTM kregen de nummers BC79 t/m BC91 en de rijtuigen van de HSM kregen de nummers BC90 t/m BC96. De NTM zette de rijtuigen BC79 t/m BC91 bijna uitsluitend in op de spoorlijnen Drachten - Leeuwarden en Drachten - Groningen.

De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) en de Staatsspoorwegen (SS) waren bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918) door eerdere fusies en het overnemen van de exploitatie van andere spoorbedrijven de grootste spoorvervoerders in Nederland. De bedrijven concurreerden hevig met elkaar, maar vanwege de oorlogsdreiging werden beide spoorbedrijven tijdens de oorlog onder militair gezag geplaatst. Vanwege de tekorten door de oorlog richten de HSM en SS per 1 januari 1917 een nieuw samenwerkingsverband op: de Nederlandsche Spoorwegen (NS). Onder het nieuwe samenwerkingsverband werkten de bedrijven nog beter samen. In 1921 werd al het spoorwegmaterieel omgenummerd naar nieuwe nummerschema's van de NS. Vanaf eind jaren '20 begon NS met het invoeren van haar eigen huisstijl op het materieel om zo de verschillende huisstijlen te vervangen. Er werd gekozen om alle treinen donkergroen te schilderen. NS koos voor een donkere kleur, zodat de treinen minder vies werden. Na de oorlog kregen de treinen en trams hevige concurrentie van bussen, personenauto's, fietsen en vrachtwagens. Andere kleinere, nog bestaande spoorbedrijven lieten vanwege de verliezen hun exploitatie overnemen door de NS. Per 1 januari 1938 werden alle vervoerders waarvan NS de exploitatie verzorgde geheel gefuseerd en was NS nog het enige spoorbedrijf dat op het hoofdspoor reed. Op de tram- en lokaallijnen reden nog wel andere bedrijven. De HSM BC90 t/m BC96 werden in 1921 omgenummerd naar de NS BC421 t/m BC427. De BC94 kreeg het nummer BC425. In 1926 werden de tweede klasse uit de rijtuigen gehaald en werden ze gehele derde klasse rijtuigen, genummerd C421 t/m C427. De rijtuigen werden ingezet op de tramlijnen Alkmaar - Bergen aan Zee en Ede - Wageningen. Op de lijn Ede - Wageningen hebben de rijtuigen samen gereden met de stoomlocomotieven van de serie NS 6500. Van deze serie heeft de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik tussen 2006 en 2017 de NS 6513 gereconstrueerd.

In de jaren '30 ging het vanwege de concurrentie met het wegverkeer erg slecht met de lokaalspoorlijnen en interlokale tramlijnen in Nederland. Na de Eerste Wereldoorlog reden de eerste bussen in Nederland, die fel concurreerden met de trams. Naast bussen waren personenauto's, fietsen en vrachtwagens in opkomst en wonnen ze steeds meer terrein van het spoor. Trambedrijven waren sinds de Eerste Wereldoorlog bezig om stoomlocomotieven te vervangen door goedkopere benzine-, diesel- of elektrische trams om beter te kunnen concurreren. In de jaren '30 stapten veel trambedrijven over op nieuwe bussen of gingen ze failliet. Doordat veel bedrijven het financieel niet meer redde, besloten ze samen te voegen tot grotere bedrijven. In de jaren '30 sloten door heel Nederland veel lokaalspoorlijnen en interlokale tramlijnen. Tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog beleefden de (stoom)trams, door de schaarste aan olie en benzine, een korte opleving. De tramlijnen sloten echter na de oorlog voor het reizigersvervoer. Een deel van de tramlijnen (met een spoorbreedte van 1435 mm 'normaalspoor') werd door de Nederlandsche Spoorwegen overgenomen. De NS reed tot in de jaren '60 en '70 met goederenvervoer over de spoorlijnen. Later werden deze lijnen toch gesloten door de concurrentie met de vrachtwagen of het wegvallen van het vervoer.

De NTM beëindigde in 1947 en 1948 het reizigersvervoer op haar tramlijnen. Een groot deel van de rijtuigen werd overgenomen door de Nederlandsche Spoorwegen en elders in Nederland ingezet. Nadat de NTM het reizigersvervoer op de tramlijnen beëindigde, nam NS de exploitatie van het goederenvervoer over. Hiervoor nam NS een deel van de locomotieven en goederenwagons van de NTM over. Het materieel dat NS niet overnam, werd in 1947 en 1948 door de NTM terzijde gesteld. In 1949 nam de NTM de overgebleven spoorlijnen weer over van de NS; het materieel bleef echter wel eigendom van de NS. Bij NS kregen de NTM-rijtuigen de nummers C431 t/m C434 en BC451 t/m BC458. In 1948 werden de eerste rijtuigen van de serie, waarvan NS twintig rijtuigen in bezit had, terzijde gesteld. Tussen Alkmaar en Bergen aan Zee reden de rijtuigen samen met de stoomlocomotieven van de serie NS 7700. De stoomtrams hadden de bijnaam Bello. Deze bijnaam werd aan veel lokale stoomtrams gegeven. Aan het bellen terwijl de trams door de dorpskernen reden, hebben de trams de naam Bello te danken. Van al deze Bello's is de NS 7742 als enige bewaard gebleven. Rijtuig C652, dat ook in de collectie van de SHM is opgenomen en is gerestaureerd als de NTM C205, heeft tussen 1948 en 1951 dienstgedaan voor NS en was tevens gestationeerd in Alkmaar. Het rijtuig heeft aannemelijk samengereden met de NS 7742. Soortgenoten van de C652 hebben met de 'dikke' rijtuigen naar Bergen aan Zee gereden. Of de C652 op de tramlijn naar Bergen aan Zee heeft gereden, is echter niet met zekerheid vast te stellen. Een aantal 'dikke' rijtuigen van NS, zoals de BC423, heeft ook dienstgedaan in het vervoer van werklieden van Rotterdam Hillesluis naar Heyplaat en Vondelingenplaat. Hier reden de rijtuigen ook samen met soortgenoten van de NTM C205.

De lengte van de trams tussen Alkmaar en Bergen aan Zee varieerde van drie rijtuigen met een bagagewagen tot wel zeven rijtuigen met een bagagewagen op de warme zomerdagen. De Nederlandsche Spoorwegen kondigden in 1950 aan dat er een einde zou komen aan de stoomtram 'Bello', die tussen Alkmaar en Bergen aan Zee reed. Twee jaar later kreeg NS van het ministerie van Verkeer en Waterstaat toestemming om de stoomtram vanaf 15 februari 1953 enkel nog in de zomermaanden te bedienen voor de vele toeristen die naar het strand gingen. Na de zomer van 1955 zou de tramlijn geheel worden gesloten. Op 14 februari 1953 reed de laatste Bello-stoomtram buiten de zomermaanden. Vanaf 15 februari verzorgden de bussen van het bedrijf Noord-Hollandse Auto-Dienst Onderneming 'Bergen-Binnen' (N.H.A.D.O.), waar NS 50% van de aandelen van in bezit had, de dienst tussen Alkmaar en Bergen aan Zee. Het goederenvervoer stopte in maart 1953 over de tramlijn. De gemeente Bergen wilde ook dat de stoomtram verdween en legde later een nieuwe brede autoweg aan op de plek van de tramlijn. Bezorgde burgers van Bergen aan Zee startten in 1953 een comité en hielden een verkiezing om te peilen hoeveel mensen voor het behoud van de stoomtram Bello zijn. Hieruit kwam dat bijna 98% van de inwoners van Bergen en ruim 90% van de badgasten voor het behoud van de tramverbinding stemde. Een particulier uit Drenthe wilde zelfs de tramlijn overkopen, maar NS en de burgemeester van Bergen wilden de stoomtram doen verdwijnen.

Op 31 augustus 1955 reed Bello tussen Alkmaar en Bergen aan Zee als de laatste stoomtram en tevens reizigerstram van NS. De NS reed hierna enkel nog goederentrams met diesellocomotieven. Om 22:45 vertrok de laatste Bello uit Alkmaar op weg naar Bergen aan Zee. Voor het afscheid waren langs het hele traject honderden spoorwegrechercheurs van NS en politieagenten aanwezig om alles in goede banen te leiden. Duizenden mensen in Bergen zagen de mooi opgepoetste NS 7742 met zes uitpuilende rijtuigen iets voor middernacht uit Bergen aan Zee vertrekken om de laatste stoomtramrit terug naar Alkmaar te rijden. Een van de zes rijtuigen werd door een enthousiaste, feestende menigte letterlijk afgebroken. Langs de gehele route stonden mensen in de late avond te wachten om Bello voor een laatste keer te zien rijden. De stoomtram werd ook achtervolgd door auto's die vrolijk toeterden, waarna Bello terug floot. De NS 7742 arriveerde met zijn zes rijtuigen door de onverstelbare belangstelling op 1 september een uur te laat in Alkmaar. Het dienstdoende personeel kreeg een ovatie en daarmee werd het tijdperk van de stoomtram en reizigerstram van NS afgesloten. Het afscheid van Bello was landelijk nieuws. Op de voorpagina van de Alkmaarse Courant verscheen zelfs een rouwadvertentie van de stoomtram. De laatste stoomlocomotieven van de serie 7700 en de laatste vijf overgebleven 'dikke' rijtuigen werden een paar maanden na het sluiten van de spoorlijn, in december 1955, ook buiten dienst gesteld. De stoomlocomotief die de afscheidstram reed, de 7742, werd als enige stoomloc van de serie niet gesloopt. De locomotief werd in de locomotiefloods in Alkmaar onder een zeil geplaatst. Een deel van de rijtuigen werd verkocht en als woning, of dergelijke, gebruikt.

De BC425 heeft het sluiten van de tramlijn niet gehaald en werd in 1954, een jaar voordat NS de tramdienst eindigde, terzijde gesteld. In 1954 werd het rijtuig verkocht en naar Bergen in Noord-Holland gebracht. Hier heeft het rijtuig tot in 1971 gediend als zomerwoning. In dat jaar werd het rijtuig geschonken aan de Tramweg-Stichting. De Tramweg-Stichting gaf het rijtuig door aan de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik. De SHM heeft drie rijtuigen van dit type in haar collectie: de BC423, BC425 en BC455. In 2016 ontving de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik een gift van 580.000 euro van de BankGiro Loterij voor hun nieuwe project 'Tram voor Bello'. Drie jaar later kreeg de SHM 125.000 euro van het Mondriaan Fonds voor het project. De Tram voor Bello houdt de restauratie van de rijtuigen BC423, BC425 en BC455 en de bagagewagen Dt406 in. Samen met de NS 7742 'Bello' vormen ze een stoomtram zoals deze daadwerkelijk heeft gereden op de spoorlijn tussen Alkmaar en Bergen aan Zee. De rijtuigen vormen samen met stoomloc NS 6513 ook een stoomtram zoals deze heeft gereden tussen Ede en Wageningen. Voor dit uitvoerige project werd eerst het Bello Atelier, een uitbreiding van de werkplaats van de SHM, gebouwd. In mei 2019 werd begonnen aan de restauratie van het eerste rijtuig, de BC423. Al het verrotte hout moest worden verwijderd, waardoor enkel nog (een deel van) het rijtuigenframe overbleef. Deze frames werden gerestaureerd en met nieuw hout worden de rest van de rijtuigen weer opgebouwd. Terwijl de BC423 nog vol in restauratie was, werd in 2022 begonnen aan het tweede rijtuig van de Tram voor Bello, de BC455. Rijtuig BC423 werd in 2024 feestelijk in gebruik genomen. Hetzelfde jaar werd ook begonnen aan het werk van de draaistellen van rijtuig BC425. In januari 2025 werd begonnen met de demontage van de BC425. De BC425 was het meest complete rijtuig van de drie en werd gebruikt om de afmetingen te meten. Tijdens het Bello Festival 2025 was de BC423 voor het eerst samen met de NS 7742 te zien.

De Tram voor Bello heeft als geheel de hoogste A-status toegekend gekregen binnen het Nationaal Register Railerfgoed.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De restanten van de NS C425 staan bij de SHM in Hoorn op het buitenterrein opgesteld. De SHM gaat hier weer een prachtig
rijtuig van maken. 8 januari 2025. © TreinenInNederland.nl